In deze rustige weken met gebrek aan onze sport gingen we op zoek naar onze sponsoren en zijspan rijders.
Gewapend met vragen om u van een spraakmakend interview aan te bieden, in een eerste luik kregen we reeds rijder Gert van Werven aan het woord, Sponsor Woolstreet Journal werd de eerste sponsor in de kijker.
Vandaag krijg je het verhaal in geuren en kleuren van niemand minder dan 10-voudig IMBA kampioen EDDY NUYTS.
Eddy wist ons uit gebreid te beantwoorden vanaf hij met motors in aanraking kwam tot zijn laatste meters.
Heel veel leesvoer (lees 11 bladzijden) voor de gedreven zijspan fanaten, om die reden delen we dit interview ook op in 2 delen (overmorgen deel 2).
Foto’s ons aangeleverd van zijn carrière door Eddy klik u HIERZO
Voor het eerste deel kijk onder deze foto !
Je begon op een solo te crossen in 1970 in BLM met een tussenstop van 1976 tot 1979 naar BMB Inters in de destijds de “gouden” jaren van de motorcross BMB.
Je streed er met verschillende Belgische wereldkampioenen en fabriekspiloten zoals o.a. Roger De Coster, Harry Everts, Gaston Rahier, André Malherbe
Nadien ging je terug naar BLM waar je nog verschillende titels behaalde in je solocarrière?
Als kleine gast vergezelde ik mijn vader steeds naar zijn wedstrijden in België en buitenland. Eind jaren 50 herinner ik mij eigenlijk niets van, maar vanaf 1962 toen mijn vader Arthur bij de zijspannen in BMB reed herinner ik mij veel. Toen had BMB vele Belgische wedstrijden voor zijspannen. Op foto’s uit die tijd zie je het enorme aantal publiek op de wedstrijden en daar liep ik als kleine gast tussen! Op vele wedstrijden reden ook de solo internationalen met vele bekende namen van toen zoals Joël Robert enz. Ook daar stond ik met bewondering naar te kijken. Dus ik groeide op met de cross en wou niets liever dan het zelf te doen. Ik crosste veel met mijn fietsje. Jeugd motorcross bestond toen spijtig genoeg nog niet. Daar hadden ze mij niet kunnen afhouden! Maar op vrij jonge leeftijd (ik was ongeveer 6 jaar oud toen) knutselde mijn vader wel een klein baanmotortje ineen met zijwieltjes er aan in het begin, net zoals mijn kleine kinderen leert rijden met fietsjes met zijwieltjes. En met dat motortje reed ik rondjes in de tuin en later rond de garage in Zandhoven. Ik herinner mij ook de eerste keer dat mijn vader mij leerde rijden zonder wieltjes in een bos. Bij de eerste bocht ging het al fout en reed ik pal op een boom. Maar al gauw lukte het wel. Enfin ik wou dus absoluut gaan crossen.
In 1969 had ik een oude Greeves 250 cc nog met schommelarm voorvork om rondjes rond het huis te rijden. Mijn vader zal mijn gezaag beu geweest zijn en in juni 1969, net geen 14 jaar oud (er werd creatief omgesprongen met mijn vergunningsaanvraag), startte ik mijn eerste echte wedstrijd bij BLM te Oostmalle. Later volgde een tweedehands Husqvarna. Ik reed slechts enkele keren mee in 1969. Maar vanaf 1970 was ik er steeds bij. Dat jaar enkele crossen junior en daarna senior. En vanaf 1971 als 16-jarige reeds bij de Internationalen BLM. Laatste jaar BLM in 1974. Ik won vaak, maar eindigde meermaals 2de in het Belgisch kampioenschap en geen enkele keer eerste. Vaak moest ik opboksen tegen oudere, meer ervaren en sterkere rijders die terugkeerden uit BMB.
In 1975 werd de stap gezet naar de BMB seniors. Vanaf 1976 tot 1979 bij de Internationalen BMB met vele grote internationale wedstrijden met deelname van de Belgische en buitenlandse wereldtoppers. Niet gemakkelijk tegen het grote aantal fabrieksrijders van wereldklasse en een groot aantal Belgische vergunninghouders. Vaak moesten er kwalificaties gereden worden op de grootste wedstrijden om te kunnen deelnemen! Een harde maar toch zeer interessante tijd om mee te maken.
In 1975 in Jamioulx België. Ik werd ingedeeld in de Belgische B-ploeg omdat ik in de voorafgaande toekomstbeker in Italië niet goed gescoord had. Zie hier onder.
Enkele weken daarvoor zat ik ook in het Belgisch team voor de Beker der Toekomst in Maggiora, Italië. Persoonlijk had ik wat tegenslag: eerste reeks steen in oog (zonder bril moeten rijden door de modder, rolloff bestond nog niet), 2de reeks voorwiel stuk en trager moeten rijden. Daardoor mijn individueel resultaat niet zo goed 17de,, maar het team won wel.
Het jaar daarop, dus 1976 mocht ik weer meedoen in de Toekomstbeker in Maggiora, Italië. Toen haalde ik individueel een 2de plaats achter Jean-Jacques Bruno, een Franse GP rijder die verscheidene jaren fabrieksrijder was en topper in de GP. Dus dat was nog wat beter. Bovendien was mijn 250 cc Maico niet snel genoeg in dat veld met toekomstige kampioenen en diende ik telkens vanuit de groep te remonteren. Eén van mijn supergoede wedstrijden was dat. Het team werd toen 3de omdat Vromans uitviel.
Eddy werd hier derde,
In België mocht ik in 1976 niet meedoen omdat ik te oud was voor deelname volgens de regels voor het Belgische luik.
Na een zware knieoperatie eind 1979, ook doordat mijn vader toen zijn eerste zware hartinfarct opliep, terug gekeerd naar BLM in 1980. Na de operatie had ik een zeer zware infectie in de knie en het volledige been. Dat scheelde niet veel of het was fout gelopen. De knie leverde me vanaf toen al problemen op en is nooit meer goed gekomen. Dat werd enkel maar slechter in de loop der jaren. Ik reed solo bij BLM tot en met 1987. Ik was altijd een meer technische rijder. Daardoor was ik blijkbaar sterker in de IMBA wedstrijden waar meer op harde banen werd gereden. Op de Belgische zware omlopen in BLM ging het vaker wat minder, alhoewel ik op mijn goeie dagen ook op minder technische omlopen kon winnen.
Ik kon 3 solo IMBA titels bij de internationalen 500 cc behalen in 1981, 1982 en 1986.
Verder nog volgende podiumplaatsen:
1980 3de in FAM Kampioenschap bij de Inters 250 cc.
1982 3de in FAM Kampioenschap bij de Inters 500.
1983 2de in IMBA Kampioenschap en 3de in FAM Kampioenschap bij de Inters 500 cc.
1984 2de in IMBA Kampioenschap en 3de in BLM Kampioenschap bij de Inters 500 cc.
1985 3de in IMBA Kampioenschap Inters 500 cc.
1987 5de IMBA Kampioenschap Inters 500 cc.
In 1988 stapte je over naar het zijspan gebeuren, hoe verging je eerste jaar op een zijspan, of had je al is de kans gekregen om te proberen?
Ik had altijd ook al interesse in het zijspancrossen maar keek steeds op tegen het probleem een goede bakkenist te vinden. Ik volgde het zijspancrossen vanzelfsprekend. Destijds in BMB was ik lid van de club KAMV Mortsel met clublid Lea Maes, fanatiek supporter van Peter Herlings, maar ook fervent voorstander van zijspancross. De club organiseerde trouwens vele GP zijspan. Lea Maes probeerde mij diverse keren over te halen om met zijspancross te starten. Misschien had ik haar raad eerder moeten opvolgen want ik denk te mogen zeggen dat ik blijkbaar meer aanleg had voor de zijspancross gezien mijn latere resultaten.
Vooraleer ik in 1988 begon met zijspancrossen had ik al iets ervaring op een zijspan. Zoals gezegd had ik vele wedstrijden als jonge gast bekeken en gezien hoe de goede zijspanteams uit die tijden het deden. Ook reed ik al eens met het zijspan van mijn vader als dit moest gerodeerd worden.
Zo heb ik nog een leuke anekdote van de KNMV winterwedstrijd in Meijel op 11 januari 1976. Mijn vader en ik reden toen BMB en namen beide deel aan die wedstrijd, hij bij de zijspannen en ik bij de Inters solo. Mijn vader was toen bezig aan zijn 2de laatste seizoen en op de zware zandwedstrijden lukte het niet meer zo goed. Na zijn eerste reeks wilde hij niet meer starten in de tweede reeks. Mijn solowedstrijd was al achter de rug en we kwamen met het plan dat ik de tweede reeks bij de zijspannen zou starten. Ik ging bewust zeer laat naar de start zodat ik niet zou herkend worden en startte bij de laatsten. Toch zou ik de reeks uitrijden en zelfs binnen de top 10 eindigen in het KNMV gezelschap!
Later dat jaar tijdens de snikhete GP zijspan in Kessel op 27 juni 1976 reed ik met het zijspan zelfs eens mee tijdens de oefeningen. Hoe dat allemaal toen lukte weet ik niet meer, maar ik denk dat Lea Maes dat fixte. Misschien had ik toen naar haar moeten luisteren en moeten doorgaan met het zijspan?
Verder deed ik ook al wat ervaring op tijdens de eindejaars “mechaniekers” crossen bij BLM in 1980, en later nog in 1984, 1985, 1986 en 1987. In het begin met het geleende viertakt zijspan van Karel Claessens en nadien van Karel Berghmans. Vanaf 1986 had ik mijn eigen zijspan een lichte ééncilinder EML-Honda.
Eind 1987 tijdens de mechaniekerscross in Vosselaar, geraakte mijn bakkenist René Szott gekwetst. Hij was de bakkenist van mijn vader in de jaren 70. Ik wou toch nog graag de tweede reeks rijden en we lieten omroepen of er een kandidaat bakkenist aanwezig was. Toen kwam een zekere Perry Van Geloven naar mij toe en wou mee rijden. Hij had ook al ruime ervaring als bakkenist in Nederland bij diverse rijders. Dat was eigenlijk de aanleiding voor mij om definitief te starten bij de zijspannen het jaar daarop. Want het rijden tijdens die tweede reeks ging super. Ik had het gevoel bijna alsof ik met een solo reed doordat deze jonge ervaren bakkenist natuurlijk grote positieve invloed had op het besturen van het zijspan. We reden die winter nog diverse mechaniekerscrossen en reden ook de kleine winterserie mee in Nederland op het circuit in Wijchen en dat verliep allemaal uitstekend.
Zodus gingen we van start in de BLM zijspanreeks met Perry Van Geloven op een Honda VMC. Enkele weken voor het seizoen begon moest ik echter nog plots een operatie aan de reeds gehavende knie ondergaan want ik kreeg er teveel pijn aan. Trouwens die knie berokkende mij altijd meer last op een zijspan dan op een solo, omdat je op een zijspan lager zit en constant zit te draaien op uw kniegewrichten.
Dus de voorbereiding was kort voor het seizoen 1988 maar toch draaiden we onmiddellijk mee vooraan. We konden onmiddellijk enkele podiumplaatsen behalen en de eerste overwinning lukte op 20 maart 1988 in Lummen-Genebos. Maar het ging ook enkele keren mis met valpartijen. En het standaard Honda blok was toch ook wat min. Op aandringen van mijn vader gingen we dan eens testen met een EML-JUMBO. Hij wou absoluut dat we daar gingen mee rijden en het verzoek van mijn voornaamste sponsor was natuurlijk doorslaggevend. De Jumbo had veel vermogen maar ook door zijn zware gewicht was het zijspan moeilijker te rijden voor zowel rijder als bakkenist in de hindernissen en bochten. Veel vermoeiender allemaal. Er waren ook enkele nadelen en ik had de afstelling van het chassisgedeelte toen nog niet volledig onder de knie. Maar de resultaten werden beter en beter en we konden veel wedstrijden winnen.
De Belgische titel BLM verloren we zeer nipt aan Eddy en Ludo Somers. We hadden gelijke punten maar Somers had een reeksoverwinning meer.
In het FAM kampioenschap werden we 2de . We werden de eerste FAM wedstrijd te Hamont 2de en wonnen de laatste in Virginal, maar vielen uit met lekke banden in de tweede FAM te Weris.
In het regelmatigheidscriterium van BLM werden we wel eerste.
En we waren met de podiumplaats in het kampioenschap ook gekwalificeerd voor deelname aan de IMBA in 1989 wat een belangrijk doel was voor mij persoonlijk.
Dus dat eerste jaar zijspan was eigenlijk goed verlopen.
Je startte met de Nederlander Perry Van Geloven en behaalde verschillende titels in de eerste jaren zoals oa IMBA kampioen, na een paar jaar besloot je uw kansen te verdedigen in BMB en het Wereldkampioenschap?
In 1989, na kwetsuur van Perry Van Geloven, kon ik met bijrijder Wilfried Somers de eerste IMBA titel behalen. In 1990 en 1991 lukte het met Perry Van Geloven ook om de IMBA en BLM titels te behalen. Ik was ondertussen al 36 jaar. Na de succesvolle jaren in BLM en winst in de strandrace Scheveningen in 1991, besloten we in samenspraak met bakkenist en helpers in het team om het te gaan proberen in de GP. Een droom voor vele goede amateurrijders.
In 1992 startten we dus in de GP. Toen was het niet zo makkelijk. Het was door de bonden verboden om BMB-FIM te combineren met BLM of andere liefhebbersbonden. Heden is dit allemaal veel opener en dat is beter voor de rijders. Want toen in 1992 en 1993 waren er praktisch geen wedstrijden voor zijspanen in België bij BMB. En in het buitenland mocht je ook zo maar niet deel nemen. Enkel wanneer je een contract kreeg van de buitenlandse inrichtende club. En dat was niet evident als relatief onbekende rijder. Ook voordat het seizoen begon bij FIM mocht je niet starten in de liefhebbersbond. Voor mij een nadeel omdat ik wedstrijdritme nodig had om te groeien naar een goeie motorconditie. Ik heb daarvoor vooral wedstrijden nodig omdat ik dat met geen enkele training (noch fysieke, noch met de motor) kan bereiken. Dus gebrek aan wedstrijden beschouwde ik voor mij toen toch zeker een nadeel.
Niettegenstaande dat begonnen we goed aan 1992 met overwinning in de tweede wedstrijd bij KNMV in Nederland in Gemert. Later konden we bij de KNMV enkel starten vanop de 2de startrij omdat in het NK de Nederlandse rijders voorrang kregen en wij telkens achteraan moesten aansluiten voor de start! Hier en daar kon ik eens een wedstrijd meepikken in Duitsland of Frankrijk, maar zeer weinig.
De GP dan. Toen was het voor mij althans een zwaar programma. Op zaterdag 2 vrije trainingen, dan tijdtraining voor kwalificatie voor de GP. Als je daarin lukte dan volgde weer een tijdtraining voor de startopstelling op zondag. Zondag dan nog een vrije training en daarna de GP over 3 reeksen.
In 1992 konden we ons de eerste GP in Orehova Vas in Slovenië kwalificeren. De eerste reeks ging het mis in de start door een aanrijding met gevolg een afgebroken schokbreker. Maar de 2de en 3de reeks konden we punten behalen. Maar al gauw bleek dat het tijdrijden voor mij een sterke handicap was. Ik kon een goed wedstrijdtempo een hele reeks aanhouden, maar in de tijdtraining 2 seconden sneller rijden met de nodige risico’s dat kon ik meestal niet. Dus Meestal met een mindere tijd een slechte startopstelling en dat in een zeer competitief veld van 30 zijspannen was een enorm nadeel. In de tweede GP in Markelo Nederland, kon ik me enkel als reserve kwalificeren met een 16de tijd in mijn groep. In de daaropvolgende tijdtraining voor de startopstelling kon ik raar maar waar uit de 32 teams ook de 16 de tijd rijden! Maar zondag kon ik enkel de 3de reeks starten. Ik kon wel op de eerste rij vertrekken en na een goede start finishten wij als 6de. De zondag daarna volgde de GP in Betekom België. Weer op het nippertje gekwalificeerd, maar een betere tijdtraining voor de startopstelling. Telkens op de eerste startrij gestaan. Eerste reeks van een 15de plaats terug gekomen naar de 7de. De tweede reeks 3de gefinisht en de 3de reeks als 5de. Dit leverde een 3de podiumplek algemeen! Mijn beste uitslag in de GP. Later bleek dat dit aan een zijden draadje heeft gehangen want we ontdekten na de wedstrijd een scheur in de drijfstang van de motor! Verder in het seizoen konden we regelmatig goed punten scoren en stonden op gegeven ogenblik als nieuwkomer op een 7de plaats in WK. Maar halfweg werd het wat moeilijker. Strubbelingen met een helper in het team zetten een domper op het seizoen en was niet goed voor de moraal. Ik begon door de zware belasting van de GP last te krijgen van pijnlijke ontstekingen in de polsgewrichten die we medisch niet konden oplossen. Dit maakte het rijden wat pijnlijker en moeilijker. Maar we bleven punten scoren. Ook enkele uitvallers gehad natuurlijk met lekke band of zoals in Duitsland waar onze achterrem tot 2 maal toe werd krom gereden opzettelijk. Nadien begonnen wij als eerste met een beschermbeugel te lassen op de achterbrug om de achterste remschijf te beschermen. Iets wat later door diverse constructeurs ook werd toegepast. Maar er waren ook sterke GP zoals in de modder in Engeland een 5de plaats. De verplaatsing naar Oekraïne dat jaar was een avontuur op zich. Ook speciaal. Voor de laatste GP stonden we nog steeds 9de. Maar een val in de training met hersenschudding voor mij leverde enkel een reserveplaats op. Enkel de 3de reeks konden we starten en ook nog punten scoren. Maar we kwamen bij de eindafrekening 3 punten te kort om top tien te eindigen en de 12de plaats in de eindrangschikking in het WK was voor ons.
Dat jaar in het Belgisch Kampioenschap BMB werden we vice kampioen van België na Eddy Ramon-Gino Strubbe. Tevens konden we de overwinning behalen in de laatste Veronica Strandrace, dit maal in Hoek van Holland.
Bakkenist Perry Van Geloven stopte eind 1992. Hij had nog altijd te veel problemen met een pijnlijke pols. Daarom in 1993 op zoek naar een andere bakkenist en nog maar eens een volledig GP seizoen gepland met ditmaal Gunther Verbrugge in het zijspan. In het begin van het seizoen konden we een internationale wedstrijd in Frankrijk winnen. Maar verder hadden we toch enkele aanpassingsproblemen aan het nieuwe chassis. Iets voor halfweg het seizoen begon het beter te lukken. Toen ging het echter mis. In de Belgische wedstrijd in Kester kwamen we ten val door een aanrijding met een Franse rijder met al een pijnlijke schouder voor mij tot gevolg. Maar in Oss begin juli ging het ernstig mis. Een zware valpartij leverde voor mij een zware schouderkwetsuur op. Na een dikke maand terug begonnen. In Westerlo geprobeerd maar had ik nog te veel pijn. Daarna wel terug gereden maar de aanhoudende pijn in de schouder belette mij om nog goed te presteren. We haalden meestal nog wel de kwalificatie en enkele punten en sloten het seizoen af een 24ste plaats in het WK. De beperkte wedstrijden van het BK kon ik niet rijden omwille van de schouderkwetsuur.
Hoe kijk ik terug op de deelname aan het WK? Het was in ieder geval een belevenis om het mee te kunnen maken en te ervaren hoe hard het WK wel is. De snelheid ligt hoog, vele omlopen zijn ook veel sneller en totaal verschillend van wat we kennen bij BLM. Er wordt tijdens de duels niet op een duw meer of minder gekeken. Het kost handenvol geld door de vele grote verplaatsingen maar ook omdat het materiaal meer lijdt en meer stuk gaat. Op de harde banen verslijt je per GP verschillende banden b.v. Je hebt een team nodig van gemotiveerde en bekwame helpers die bovendien ook nog eens de nodige tijd kunnen vrij maken. Om het te kunnen combineren met je werk moet je al je vakantiedagen er aan opofferen.
Voor mij persoonlijk vind ik het jammer dat ik het eerste jaar de top 10 miste door enkele tegenslagen. 12de plaats is echter niet verkeerd voor een nieuwkomer in de GP. Ik heb jammer genoeg moeten ervaren dat het in de GP moeilijker is om een goed functionerend en gemotiveerd team bijeen te houden. Er komt veel stress bij kijken omdat zo veel afhangt van de kwalificatie, niet alleen de startpositie maar ook de startvergoeding die welkom was voor de enorme kosten. 1993 was jammer genoeg een half mislukt jaar door mijn kwetsuur.
Ik had ook liever in het huidige systeem gereden met kwalificatiewedstrijd en langere reeksen. Ik denk dat dit mij beter had gepast. En ik had de GP ook met het perfecte team van 1994 tot 1997 wel eens willen meemaken. Maar dat was niet mogelijk. Ik denk ook dat ik al te veel last had van oude kwetsuren, de knie en ook de ontsteking in de polsgewrichten om op GP niveau optimaal te kunnen presteren. Dat is ook de voornaamste reden dat ik eind 1993 besliste om terug te keren naar BLM en IMBA.
Je hebt ook is paar keer aan de gekende strandrace van Scheveningen deelgenomen en zelfs gewonnen, hoe was die ervaring ?
In 1990 opperde bakkenist Perry Van Geloven om eind van het seizoen deel te nemen aan de bekende Veronica strandrace in Scheveningen. Hij had al ervaring in die race met een andere rijder vroeger. Dat jaar reed ik al met de EML-ZABEL bij de wedstrijden in BLM, maar ik had de EML-JUMBO nog waar ik 2 seizoenen 88-89 mee had gereden. Die leek ons geschikt voor deze strandrace waar wel meer 2-cilinders werden gebruikt. Er werd weinig aan de motor veranderd. Enkel een andere filterkast met kleppen in de luchtinlaat. Die kon je wat dichter regelen met een hendel op het stuur om op het lange rechte stuk volgas de motor rijker af te stellen. Die filterkast had ik gekregen van Rein Van Gastel, een voormalig Nederlandse zijspanrijder.
Zo gezegd zo gedaan. We gingen vooraf eens trainen op een zandcircuit in de Rotterdamse haven en starten in Scheveningen. Je kwam daar toe de dag voordien en je kreeg een parkeerplaats toegewezen in de buurt van de vismijn. Trainingen waren er niet en je kon het circuit dus niet verkennen. Daarom reed ik ’s morgens vroeg met de mountainbike over de dijk om toch zo veel mogelijk van de omloop te kunnen zien. Vooral belangrijk als je met ongeveer 140 km over het strand naast de vloedlijn komt aangestormd en dan een paar grote S-bochten op hoge snelheid in het zand moet zien door te komen. Bovendien moest je opletten voor de strandpalen op het strand en de “wakken”, eigenlijk grote gaten gevuld met water. Dat kon je moeilijk zien van ver en was gevaarlijk door de hoge snelheid. Dan voor de start van het evenement moet iedereen met de motor en materiaal in het afgesloten rennerspark aanwezig zijn. Je mag daar niet meer uit. Indrukwekkend de grote groep van ongeveer 150 zijspannen. Je moest zeer vroeg beginnen oprijden naar de start, in feite in een file van zijspannen om er überhaupt tijdig te geraken. Na de eerste reeks zo snel mogelijk terug, benzine er in, vers luchtfilter, droog shirt en je kon weeral oprijden voor de 2de reeks. Behoorlijk stressvol. Eigenlijk zonder al te veel voorbereiding en onbekend met de wedstrijd, eindigden we de eerste reeks als 3de. De tweede reeks had ik problemen met de versnellingsbak en werden we 15de. Eindstand 7de.
We hadden de smaak te pakken en deden dit nog eens over in 1991 en 1992, deze keer met hulp van EML voor de afstelling van het motorblok. Ook met hulp van Wil Van Der Laan waarmee we samen gingen trainen opnieuw in Rotterdam. Hij zorgde voor de benzine en via zijn vriendin Marianne, die werkte voor Veronica, voor een goede startplaats. We hadden ook gezien het jaar ervoor dat je beter de frontplaat van het zijspan verwijderde voor minder luchtweerstand, dat scheelde in topsnelheid. Met de ervaring van het jaar voordien en de nog betere voorbereiding en preparatie konden we de beide reeksen van de wedstrijd in 1991 winnen. Bijzonder groot aantal toeschouwers, interviews, TV uitzending, podiumceremonie, behoorlijk indrukwekkend allemaal. Wat we voordien voor onmogelijk hielden, konden we toch realiseren. De wedstrijd winnen tegen de bekende specialisten van deze wedstrijd zoals een Jan Bakens en de aanwezigheid van een aantal wereldtoppers was fantastisch. In euforische toestand reden we toen terug naar huis.
In 1992 werd de wedstrijd gereden in Hoek van Holland. Een korter circuit, in feite iets meer gelijkend op een normaal zwaar zandcircuit met iets langer recht stuk. De eerste reeks werden we 2de achter Jan Bakens. De 2de reeks was het strijd tussen ons en meerdere teams zoals Jan Bakens-De Bresser, Eddy Ramon-Gino Strubbe, Eimbert Timmermans-Verhaegen, de broers Janssen. Met wisselende posities. We konden de 2de reeks nipt winnen en zo ook de eindstand. Het bleek de laatste Veronica strandrace te zijn.
Deel 2 van Eddy’s ervaringen in de zijspan sport kan je in de loop van deze week ook hier weer lezen !
(Tekst Luc Driesen/Eddy Nuyts/Uitslagen BMB Gilbert Bruynooghe/Marnix Vanslembrouck)